Bij alles wat ik in mijn leven ben (of doe), ben ik bezig met het vergroten van bewustzijn. Regelmatig zing ik op uitvaarten en er is (naast theater) vrijwel geen plek waar toehoorders zo welwillend zijn elk woord, elke noot en elke trilling te ontvangen als daar. Dat brengt mij als uitvoerend kunstenaar weer in beweging.
Ik wil daar eigenlijk ook wel spreken, tijdens uitvaarten, dat zie ik mezelf wel doen; bedacht ik me op een dinsdag in november. Dus ik ondernam actie en 10 dagen later stond ik mijn eerste dienst als spreker te doen of zijn. Als tiener riep ik weleens: ik wil zingende dominee worden; ik wil de wereld bewuster en mooier maken. In feite doe ik nu wat ik toen riep. Mijn geloof beleef ik niet meer zoals toen ik kind was. Nu ben ik bezig met het vergroten van bewustzijn. Want man oh man, wat heerst er nog steeds een taboe op de dood, of eigenlijk een taboe op dode mensen.
Ik heb me vaak verwonderd dat vrijwel niemand mij in die 21 jaar dat mijn moeder niet meer leeft weleens heeft gevraagd, vertel eens: wie was ze voor iemand? Niet om haar te labelen, definiëren of in een doosje/box te doen. Nee, omdat het zo heerlijk is om het licht in mijn eigen ogen te ontwaren als ik mag vertellen over wie ze was, hoe ze me aanraakte, wat een vrijheid ik onder haar vleugels heb ervaren, hoe we samen zongen, lachten, genoten van een trappist, hoe zij – zonder twijfel – mijn grootste fan was en is. Wat ons raakte in de wereld; hoe we spraken over bewustzijn of bewust zijn en over haar opoe. En haar kunstzinnige hart dat weinig tot ontplooiing was gekomen in haar leven en hoe zij er was – echt was. En hoe ze mijn vader liefhad en hij haar. Wauw, ik behoor tot die gelukkigen die ouders heeft, die me de mooiste les hebben geleerd die er is: als je jezelf bent, komt alles altijd goed.
En dat is waarom ik mijn hart blijf volgen.
Met haar dood – dat dus vaker wordt besproken dan het benoemen en vieren van haar leven – werd ik me intens bewust van de afwezigheid van afscheid. Jazeker, we hebben er met ons gezin intens naar toegeleefd. Ze was 9 maanden ziek tot haar aanstaande dood. We hebben gehuild, gelachen, gepraat, gezwegen, elkaar los gelaten – totaal. En daar bij dat loslaten ontstond nog meer verbinding. Na haar dood was ze er nog steeds tot het moment dat ik dit schrijf. Ik communiceer met haar (yes I see, hear and perceive dead people). En dat is zo zo fijn.
Een jaar later ontmoette ik de liefde van mijn leven, dacht ik. We trouwden, stichtten een gezin en na 15 jaar samen (waarvan 10 jaar huwelijk), brak het. Zo leek het. Ook daar merkte ik weer: afscheid bestaat niet. Het is slechts een andere vorm. Wekelijks heb ik te maken met kinderen die vertrekken en weer thuis komen. Geen afscheid – verbinding, continue verbinding.
Daarom is voor mij spreken op een uitvaart zo bijzonder om te doen. Ik luister naar verhalen, ik mag meelopen op een pad dat heel intens is voor een familie. En ik mag met hen samen het leven van iemand vieren, die ze nog steeds liefhebben.
Laten we de namen noemen, erachter blijven komen wie ze zijn; die mensen die we loslieten en onlosmakelijk met ons verbonden zijn. En door wie we nu zijn wie we zijn.
Proost op het leven, het vieren van het leven. Elk uur, elke minuut, iedere seconde; omdat het kan.
Dood bestaat niet
Afscheid evenmin